Spijsvertering en stofwisseling zijn twee woorden die regelmatig door elkaar gebruikt worden. Dit is eigenlijk onterecht, want spijsvertering en stofwisseling zijn beslist twee verschillende begrippen, alhoewel ze wel alles met elkaar te maken hebben. In deze blog leggen we het verschil tussen beide uit, zodat duidelijk wordt hoe ons lichaam voedingsstoffen verwerkt en hoe er energie wordt geproduceerd die ons in staat stelt om te leven.
De spijsvertering
Spijsvertering en het woord zegt het al, is letterlijk het verteren van spijs, van voedsel. Iedereen weet dat je eten en drinken moet innemen om te kunnen functioneren, dat je dit in principe doet via de mond en dat datgene dat je niet kunt gebruiken, je lichaam weer verlaat via je kont. Dit proces ‘van mond tot kont’ wordt onze spijsvertering genoemd en duurt gemiddeld tussen de 24 en 48 uur.
Voedsel komt het lichaam dus binnen via de mond, waar het gekauwd en gemengd wordt met speeksel, zodat het gemakkelijk en met hulp van de tong, doorgeslikt kan worden. Vervolgens reist het langzaam en gereguleerd door de slokdarm naar de maag, waar het wordt vermengd met maagsap. Dit maagsap dat erg zuur is, zorgt ervoor dat voedsel uiteenvalt in kleine stukjes. Dit duurt gemiddeld zo’n drie uur. Via de 12-vingerige darm komt het daarna in de dunne darm terecht, waar het in nog kleinere deeltjes wordt afgebroken. Deze deeltjes zijn glucose, aminozuren, vetzuren, vitaminen en mineralen die kunnen worden opgenomen in de bloedbaan en vezels en afvalstoffen die het lichaam uiteindelijk via de dikke darm en de endeldarm, in de vorm van ontlasting, verlaten.
De stofwisseling
De kleine deeltjes die worden opgenomen in de bloedbaan, zijn vervolgens belangrijk bij de stofwisseling in ons lichaam. Een ander woord voor stofwisseling is metabolisme, dat uit het Grieks afkomstig is en omzetting betekent. Kort door de bocht is het het omzetten van voedingsstoffen uit voedsel tot stoffen die energie leveren en ons in staat stellen om te leven. Stofwisseling vindt plaats in heel veel organen en lichaamscellen in ons lichaam en dat maakt het tot een heel bijzonder en zeer ingewikkeld proces.
Over het algemeen komen de kleine voedingsstoffen via de dunne darm en de bloedbaan als eerste in de lever terecht. Die lever is eigenlijk het beste te vergelijken met een soort zeef. Het controleert continu de voedingsstoffen door het bloed dat via de poortader door de lever stroomt (zo’n anderhalve liter per minuut), te filteren. Alle goede en bruikbare stoffen worden vervolgens doorgelaten en de slechte, bijvoorbeeld gifstoffen als alcohol, worden tegengehouden en afgebroken, zodat ze het lichaam alsnog via onder meer de urine kunnen verlaten.
Naast de lever zijn ook de galblaas en de alvleesklier betrokken bij de stofwisseling. De galblaas, een zakje waarin gal ligt opgeslagen, wordt actief als er vetten moeten worden afgebroken. De alvleesklier zorgt voor sappen die zowel koolhydraten, vetten en eiwitten kleiner kunnen maken. Ook zorgt de alvleesklier voor de aanmaak van de hormonen insuline en glucagon, waarmee de bloedspiegel wordt geregeld.
Al deze processen die bedoeld zijn om ons in staat te stellen om te functioneren, noemen we dus stofwisseling. Eigenlijk bestaat de stofwisseling zelf ook weer uit twee verschillende, maar wel aanvullende processen, namelijk uit katabolisme en anabolisme. Onder katabolisme verstaan we het afbreken van koolhydraten, vetten en eiwitten voor energie, die wordt gebruikt voor het leveren van brandstof en voor spieractiviteit.
Onder anabolisme wordt verstaan dat voedsel in het lichaam wordt opgeslagen, zodat de energie gebruikt kan worden voor groei en voor de verdediging tegen indringers die ziektes of infecties kunnen veroorzaken. ‘Overtollige’ energie wordt omgezet in vet.
De meeste energie haalt ons lichaam uit de afbraak van koolhydraten in suikers, als glucose. Als er niet voldoende glucose omgezet kan worden in energie dan zijn vetten en eiwitten de aangewezen energieleveranciers. Vet wordt in de lever eerst omgezet in glycerol dat vervolgens wordt omgezet in glucose. Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren. Deze aminozuren zijn nodig voor de groei, maar ook om enzymen hun werk binnen de cellen te laten doen.
Het belangrijkste verschil tussen spijsvertering en stofwisseling is dat de spijsvertering bedoeld is voor de verwerking van het voedsel en het dusdanig klein maken ervan dat voedingsstoffen kunnen worden opgenomen in de bloedbaan, terwijl stofwisseling het geheel van chemische reacties is dat in ons lichaam plaatsvindt. De spijsvertering is dus een onderdeel van de stofwisseling. Beide processen zijn van cruciaal belang voor een goede gezondheid en voor het goed functioneren van ons lichaam.