Om vetten in ons lichaam in kleine stukjes af te kunnen breken, zodat ze beter verteerd worden, hebben we gal nodig. Gal is een geelgroene vloeistof die bestaat uit galzouten, water, bilirubine en cholesterol en die in de lever wordt aangemaakt. De naam gal komt van het Griekse cholé of choros dat helder groen of geel betekent. Ook de benaming cholesterol en cholera zijn afkomstig van dit woord.
Nadat gal in de lever is aangemaakt, wordt het opgeslagen in de galblaas – de vesica fellea – een hol orgaan dat de vorm van een peer heeft en dat rechtsboven in de buikholte onder de lever ligt. In de galblaas wordt de galvloeistof ingedikt door er water aan te onttrekken. Als er vet eten in de maag komt, reageren de spieren van de galblaas hierop en trekken samen, waardoor er gal via de galgang naar de twaalfvingerige darm stroomt. Dit gebeurt onder invloed van het hormoon cholecystokinine. Galzouten in de gal delen vervolgens de vetten in kleine druppeltjes. De hoeveelheid gal die wordt afgegeven, is afhankelijk van de hoeveelheid vet.
Galstenen (cholelithiasis) komen naar verhouding veel voor. Waarschijnlijk heeft één op de tien mensen één of meer galstenen, vaak zonder hier klachten van te hebben. Zijn er wel klachten dan kunnen deze zeer hevig zijn, zoals ernstige pijn in de bovenbuik, pijn die uitstraalt naar het rechterschouderblad en/of de rug, misselijkheid en braken en boeren en winderigheid. Een geheel aan klachten wordt galsteenziekte genoemd.
Galstenen zijn harde steenachtige massa’s waarvan het ontstaan niet helemaal duidelijk is. Waarschijnlijk is gal die is achtergebleven in de galblaas en die vervolgens zo ingedikt is dat er verstening heeft kunnen optreden, een belangrijke oorzaak. Galstenen kunnen erg in grootte variëren. Zo zijn er stenen die slechts de omvang van een zandkorreltje hebben, maar ook stenen van meerdere centimeters groot. Ook kan de samenstelling ervan verschillend zijn. Zo kan een galsteen bestaan uit cholesterol, uit kalk of uit bilirubine dat een afbraakproduct van rode bloedcellen is.
Koliekpijnen
Ernstige pijn in de bovenbuik is meestal het gevolg van een galsteen die vast is komen te zitten in een galgang of galbuis. Door samentrekking van de galgang om de steen kwijt te raken, ontstaan hevige pijnaanvallen die koliekpijnen worden genoemd. Deze pijnen houden gemiddeld tussen de één en vier uur achtereen aan en verminderen als de steen of doorschiet of als de galgang te uitgeput is om nog samen te trekken.
Naast hevige pijn kan een afsluiting door een galsteen een infectie en dus een ontsteking veroorzaken. Een ontsteking van de galblaas of de galgang zorgt voor hoge koorts en voor aanhoudende pijn. Is dit het geval, of als klachten van pijn door galstenen steeds terugkomen, wordt er vaak voor gekozen om de galblaas te verwijderen. En omdat de galblaas slechts een ‘opslagplaats’ is voor gal, kun je eenvoudig zonder galblaas leven.
In een aantal gevallen kunnen ook medicijnen helpen. Tegen de pijn, maar ook om kleine stenen te laten oplossen. Soms worden galstenen vergruisd met behulp van een niersteenvergruizer of worden via een kijkonderzoek (een ERCP: Endoscopische Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie) steentjes verwijderd of wordt er een buisje (stent) geplaatst die de galwegen openhoudt.
Als je klachten hebt die kunnen wijzen op de aanwezigheid van galstenen, neem dan contact op met je huisarts. Hij of zij kan je doorverwijzen naar een maag, lever, darm specialist. Heb je specifieke vragen over pijnstilling of andere medicatie, stel deze dan aan je apotheker.