Trombose is anno 2023 helaas nog steeds één van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Maar liefst één op de vier mensen overlijdt aan een trombose. Dit betreft zo’n veertig mensen per dag. Als er sprake is van een trombose dan heeft er zich een bloedstolsel – een trombus – gevormd in een bloedvat of in het hart. Zo’n bloedstolsel belemmert de bloeddoorvoer, wat ernstige gevolgen kan hebben. In principe is het heel erg nuttig voor ons lichaam dat ons bloed kan stollen. Zou dit niet gebeuren, dan zouden we al snel in de problemen komen, als we ergens een wondje op zouden lopen. Er zou onnodig veel bloedverlies optreden, met alle gevolgen van dien.
Het proces van bloedstolling – hemostase – is erg complex, maar wel even de moeite waard om kort op in te zoomen. Bloedstolling gebeurt namelijk in drie opeenvolgende fases:
Fase 1 de primaire bloedstolling
In deze fase trekt het bloedvat samen en komen er stofjes vrij die ervoor zorgen dat bloedplaatjes aan de vaatwand en aan elkaar vastkleven. Hierdoor ontstaat een ‘prop’ van bloedplaatjes, die vervolgens een korstje vormen.
Fase 2 de secundaire bloedstolling
Na de vorming van een prop in de eerste fase, zorgen negen verschillende stollingsfactoren in het bloed ervoor dat de prop stevig wordt en niet zomaar afbrokkelt. Hiermee wordt de wand afgedicht en kunnen indringers, zoals bacteriën, niet in de wond komen en voor een ontsteking zorgen.
Fase 3 de herstelfase
Als de vaatwand zich voldoende hersteld heeft, wordt het korstje langzaam afgebroken en laat het los.
Soms vindt er bloedstolling plaats terwijl er geen noodzaak voor is; er is geen wondje dat moet genezen. Er vormt zich dan een stolsel in een bloedvat ergens in het lichaam, dat de bloeddoorvoer in het bloedvat geheel of gedeeltelijk blokkeert. In theorie kan zo’n stolsel overal in het lichaam ontstaan. Hierdoor heeft een stolsel ook verschillende gevolgen.
Een stolsel in een slagader (arteriële trombose) kan onder andere leiden tot een hartinfarct, een beroerte of tot een verstopping in het been. Zit een stolsel in een ader (veneuze trombose) dan kan dit voorkomen in oppervlakkige of dieper gelegen aderen. Oppervlakkige veneuze trombose zien we vaak in spataders en diepe veneuze trombose zit in de diepere vaten, meestal in het been.
Symptomen van veneuze trombose
Afhankelijk van in welk bloedvat de trombose zit, zijn de symptomen, zoals al eerder gezegd, verschillend. Bij een diepe veneuze trombose in het been kan er een benauwd gevoel optreden en kan het been of de voet heel zwaar aanvoelen. Ook kan het been opzwellen en de huid warmer aanvoelen dan op andere plekken. Meestal wordt de huid rood of blauwachtig en gaat glimmen.
Embolie
Een complicatie, met vaak ernstige gevolgen, is het ontstaan van een embolie. Een embolie is een losgelaten (deel van een) bloedstolsel, dat elders in het lichaam, meestal in de longen, terechtkomt. Verschijnselen van plotselinge kortademigheid, hoesten, pijn op de borst en soms ook van flauwvallen, treden dan op. Als er sprake is van een embolie dan is snel ingrijpen belangrijk, omdat er hartfalen kan optreden.
Hoe ontstaat nu een trombose?
Bij het ontstaan van een trombose is er vaak sprake van een verminderde doorbloeding. Dit komt meestal door langdurige inactiviteit, door bedlegerigheid, een verlamming of door bijvoorbeeld een been in het gips. Ook kan langdurig zitten in auto, bus of vliegtuig, zorgen voor een mindere doorbloeding. Normaal zorgen bewegingen van onze beenspieren ervoor dat de doorbloeding goed verloopt. Krijgen zij geen of onvoldoende beweging, dan kan hun pompfunctie niet goed werken.
Naast een verminderde doorbloeding, kan trombose ook ontstaan door een verandering in de bloedsamenstelling. Soms is dit aangeboren, maar het kan ook veroorzaakt worden door bepaalde geneesmiddelen, waaronder de anticonceptiepil of hormoontherapie tijdens de menopauze. Een andere oorzaak van een trombose kan het ‘dik’ worden van het bloed zijn. Dit komt voornamelijk voor bij uitdroging.
De behandeling
Als de diagnose trombose is gesteld en de oorzaak ervan duidelijk is, is snel ingrijpen belangrijk. Dit om het risico op een embolie en om blijvende schade aan de vaten te voorkomen. Soms kan het stolsel worden opgelost, met behulp van medicijnen via een infuus. Maar deze behandeling is niet zonder gevaar, want er kunnen inwendige bloedingen optreden. In de meeste gevallen worden bloedverdunners voorgeschreven, in de vorm van injecties met heparine of in de vorm van tabletten. Worden tabletten voorgeschreven, dan is strenge controle van het bloed – het mag niet te dun worden - zeer belangrijk. Dit wordt gedaan door de trombosedienst.