Zeven op de tien blanke mannen krijgt er vroeger of later mee te maken; met kaalheid. Kaalheid blijkt namelijk grotendeels genetisch bepaald, waardoor de erfelijke aanleg voor kaalheid steeds vaker voorkomt. De meeste mannen denken dat de haardos van hun vader de voorspeller is voor een eventuele kale toekomst, maar niets is minder waar. De sterkste risicofactoren voor kaalheid worden doorgegeven via het X-chromosoom en dit chromosoom krijg je als man alleen van je moeder.
Bij de meeste mannen – en bij een aantal start dit al rond hun twintigste – begint het kaal worden met het ontstaan van inhammen en een steeds dunner wordende plek op de bovenzijde van het achterhoofd. Uiteindelijk blijft er op het hoofd nog maar een enkele strook haar over die meestal de vorm van een hoefijzer heeft. Maar waarom?
Vijf miljoen haarzakjes
Haren groeien uit een haarzakje. Deze haarzakjes, zo’n vijf miljoen die overal op het lichaam, behalve op de handpalmen, voetzolen en lippen, voorkomen, liggen ongeveer vier millimeter onder het huidoppervlak en zijn al vanaf de geboorte allemaal aanwezig. Dit betekent dat er geen nieuwe haarzakjes meer bij komen tijdens je leven. Een haarzakje bestaat uit papilla; kleine bloedvaatjes die zorgen voor de voedingsstoffen die nodig zijn om een haar te laten groeien. Om de papilla heen zit een bulb die haarcellen van het eiwit keratine, een beschermende laag de cuticula en pigmentcellen, melanine, produceert. Een haar bestaat vervolgens weer uit twee delen: een follikel en een schacht. De follikel is de wortel van het haar en de schacht is dat deel van het haar dat wij kunnen zien en voelen.
Aan de onderkant van de haarzakjes zitten kleine spiertjes die kunnen samentrekken. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij kou of bij een bepaalde emotie. De haren gaan hierdoor rechtop staan en er ontstaat kippenvel. Hierdoor wordt er meer warmte vastgehouden. De haren op het hoofd bieden zelf ook bescherming tegen temperatuursinvloeden.
De haargroeicyclus
Het groeien van het haar gebeurt in een cyclus die uit vier fasen bestaat. Als eerste is daar de groeifase, ook anagene fase genoemd. Daarna volgt de overgangsfase, ofwel de catagene fase. De derde fase is de rust of telogene fase, waarna uiteindelijk haarverlies optreedt in de exogene fase. Het haar wordt in de follikel gemaakt en groeit dus van onderaf met een gemiddelde snelheid van 0,3 mm per dag. De groeifase van een haar is niet overal op het lichaam even lang. Zo groeit hoofdhaar zo’n twee tot zes jaar, terwijl hat haar op bijvoorbeeld armen en benen net als wimpers en wenkbrauwen stukken korter groeit.
Na de groeifase stopt het groeien en laat de haarwortel los. Deze fase duurt maar kort; twee tot drie weken. In deze fase wordt het haar zwak en komt het in de rustfase die drie maanden duurt. Ondertussen begint er in het haarzakje een nieuwe haar te groeien die de oude zwakke haar naar boven duwt waarna deze uitvalt. Dit gebeurt met vijftig tot honderd haren per dag. Deze haaruitval is normaal en hiervan word je ook niet kaal. Maar waarvan dan wel?
Dihydrotestosteron
Eigenlijk is kaal zijn helemaal niet het juiste woord. Kaal betekent geen haar hebben, in het Latijn alopecia, maar eigenlijk is er altijd wel haar aanwezig, alleen is dit onzichtbaar. In de haarzakjes op het hoofd zitten namelijk wel gewoon haren en deze groeien ook. Echter de groeifase van het haar wordt steeds korter en de rustfase ervan steeds langer. Dit betekent dat de haren uiteindelijk de oppervlakte van de hoofdhuid niet meer bereiken voordat de groei stopt en de haren uitvallen.
De verandering in de haargroeicyclus gebeurt onder invloed van mannelijke hormonen, met name testosteron. Het is niet zo dat er bij kalende mannen meer van dit hormoon aanwezig is maar dat de haarcellen erfelijk gevoeliger zijn voor dihydrotestosteron (DHT) een hormoon dat weer door testosteron aangemaakt wordt.
Aan de erfelijke aanleg om kaal te worden, is dus niet zo heel veel te doen. Er kunnen medicijnen ingenomen worden die de aanmaak van dihydrotestosteron tegengaan. Deze medicijnen hebben echter flinke bijwerkingen waarvan de meest vervelende impotentie is. Ook kan men een haartransplantatie laten doen, waarbij haarzakjes die liggen in de haargrens bij de nek en die minder gevoelig zijn voor DHT, naar voren verplaatst worden. En tegenwoordig wordt, vooral in reclames, flink ingezet op het gebruik van shampoo met cafeïne. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat cafeïne een remmende werking op DHT heeft. Hiervoor is echter wel ontzettend veel cafeïne nodig: de hoeveelheid die gelijkstaat aan zestig tot tachtig koppen koffie per dag. Wassen met een speciale cafeïneshampoo, zal ondanks de flinke aanwezigheid van cafeïne hierin, niet het gewenste effect bereiken. De tijd die gebruikt wordt om het haar te wassen – een paar minuten – geeft de cafeïne bij lange na niet genoeg tijd om in de haarzakjes door te dringen. En zou je dagelijks wel zo’n grote hoeveelheid cafeïne binnenkrijgen dan zouden weer andere zeer schadelijke bijwerkingen optreden.
Kaalheid is dus iets wat eigenlijk gewoon is. Net als haarkleur en stijl of krullend haar. Accepteren is de beste remedie.