Op 20 april 2021 heeft het Europees Medicijn Agentschap (EMA) het advies gegeven dat het COVID-19 Vaccine Janssen, voor het gemak het Janssen vaccin genoemd, volledig en zonder beperkingen kan worden ingezet in heel Europa. Eerder werd dit medicijn door dezelfde EMA tijdelijk ontraden. Dit nadat in de Verenigde Staten 8 personen (op 7 miljoen injecties) ernstige bijwerkingen in de vorm van een sinustrombose (herseninfarct) in combinatie met een sterke daling van het aantal bloedplaatjes hadden gekregen.
Tekst gaat verder onder de video.
Een samenklontering van bloedplaatjes
Deze zeer ernstige bijwerking die eerder ook al bij het AstraZeneca vaccin Vaxzevria gezien werd, is mogelijk een heftige immuunreactie van het lichaam waardoor de eigen bloedplaatjes, nodig voor bloedstolling, worden aangevallen. De bloedplaatjes worden als vijandig aangemerkt en er worden antistoffen aangemaakt die zorgen voor een samenklontering van de plaatjes die hierdoor stolsels vormen. Het samenklonteren zorgt daarnaast ook nog eens voor een flinke afname in ‘losse’ bloedplaatjes in het bloed, waardoor de kans op bloedingen toeneemt. Meestal worden deze bloedingen als eerste zichtbaar op de huid, waar blauwe plekken en/of paarse puntvormige onderhuidse bloedingen ontstaan. Dit treedt meestal op tussen vier dagen en twee weken na de eerste injectie.
‘Normale’ trombose
Deze klontering van de bloedplaatjes na een vaccinatie en het optreden van trombose hierdoor, mag niet vergeleken worden met een ‘normale’ trombose. Trombose is een aandoening die in Nederland veel voorkomt. Gemiddeld krijgen zo’n 100 mensen per dag een veneuze trombose in de vorm van een trombosebeen of longembolie en zo’n 165 een arteriële trombose, als een hart- of herseninfarct. Ook hier raakt een bloedvat verstopt door een stolsel maar dit stolsel wordt veroorzaakt door een storing in de stollingsfactoren in het lichaam. Deze blijven werkzaam ook al is hier geen reden toe. Het is inmiddels bewezen dat het krijgen van een ‘normale’ trombose zeer vaak voorkomt bij mensen die met een coronabesmetting zijn opgenomen in het ziekenhuis. Bijna de helft van alle coronapatiënten op de Intensive Care en 1 op de 10 mensen op de verpleegafdeling krijgt een vorm van trombose.
VITT
De trombose in combinatie met te lage aantallen bloedplaatjes is dus niet dezelfde trombose en het wordt ook niet veroorzaakt door het coronavirus of door bedlegerigheid. De plek waar de trombose, die in dit geval VITT (Vaccine Induced Thrombotic Thrombocytopenia) heet, na vaccineren optreedt, ligt meestal in de hersenen. Er ontstaat dan een zeer zware, ondragelijke vorm van hoofdpijn, omdat het bloed zich opstapelt achter het stolsel wat druk geeft op het bloedvat. Het vat kan door de druk zelfs knappen, met een hersenbloeding tot gevolg. Het kan overigens ook optreden in de bovenbuik of longen.
Opvallend is dat deze ernstige bijwerking echt heel erg zeldzaam is. Het komt slechts voor bij 1 op de 100.000 tot 1 op de 250.000 personen (Bron: Trombosestichting.nl). Ook is opvallend dat de klachten bij AstraZeneca tot nu toe alleen zijn voorgekomen bij vrouwen in de leeftijdscategorie van 23 – 65 jaar (Bron: RIVM). Het is zeer duidelijk dat het risico om ernstig ziek te worden van het coronavirus zelf, vele maar dan ook echt vele malen groter is, dan het risico op trombose na het vaccineren met het Janssen of Vaxzevria vaccin.
De verschillen tussen de vier vaccins
Op dit moment (mei 2021) zijn er vier vaccins die toegediend worden in de strijd om COVID-19 te stoppen: Pfizer/BioNtech (eigenlijk Comirnaty geheten), Moderna, Janssen en Vaxzevria van AstraZeneca. De eerste twee zijn zogenaamde RNA-vaccins. Hierbij wordt een stukje RNA van het coronavirus dat is nagemaakt in een laboratorium en dat beschermd wordt door een vetbolletje, geïnjecteerd. We schreven hierover al eerder in onze blog van januari 2021 ‘Het coronavaccin’.
Bij de vaccins van Janssen en AstraZeneca wordt gebruik gemaakt van een andere techniek. Deze beide vaccins zijn gebaseerd op een verkoudheidsvirus en worden virale vectorvaccins genoemd. Hierbij wordt aan een – onschuldig – verkoudheidsvirus (het adenovirus) een klein stukje DNA van de genetische code voor het maken van spike-eiwitten (de uitsteeksels van het coronavirus) toegevoegd. Dit DNA gaat na het inspuiten spike-eiwitten aanmaken die vervolgens door ons immuunsysteem als vreemd worden beschouwd (het menselijk lichaam heeft geen spike-eiwitten). Op deze manier worden antistoffen aangemaakt. Vectorvaccins worden veel gebruikt, ook de griepprik is een vectorvaccin. Een groot voordeel van vectorvaccins boven RNA-vaccins is de manier van bewaren. Een vectorvaccin biedt een veel stabielere bescherming door een stevig eiwitomhulsel. Hierdoor kan het vaccin voor langere tijd bewaard worden bij een normale koeltemperatuur tussen de 2 en de 8 graden Celsius.
Men denkt nu dat de heftige immuunreactie bij sommige personen na injecteren met Janssen of Vaxzevria veroorzaakt wordt door een hulpstof in het vaccin. Hier zal nog onderzoek naar gedaan worden. Het is in ieder geval wel bekend dat mensen die in een eerder stadium trombose of een longembolie hebben gehad, geen grotere kans lopen op een nieuwe trombose na toediening van een van de vaccins.