Een vaccin is een middel dat na toediening de mens (en ook dieren) langdurig beschermt tegen een infectieziekte. De meeste vaccins bestaan uit onderdeeltjes van bacteriën of virussen of uit geïnactiveerde virussen waar je niet ziek van wordt. Ons lichaam reageert op deze onderdeeltjes door het afweersysteem aan het werk te zetten en antistoffen aan te maken. Door middel van deze antistoffen reageert het lichaam vervolgens in een later stadium, als er een besmetting plaatsvindt, met een directe aanval op het virus en wordt men niet ziek.
De verschillende vaccins tegen COVID-19 bestaan echter uit een totaal andere inhoud dan een verzwakt of dood onderdeel van dit coronavirus. Het vaccin bestaat uit een nagemaakt stukje van de genetische code van COVID-19. De benaming van een dergelijk vaccin is RNA-vaccin. Aan deze techniek is de afgelopen decennia hard gewerkt, waardoor men nu weet dat het volkomen veilig kan worden toegepast.
Een RNA-vaccin wordt gemaakt in een reageerbuis, zonder dat er levend materiaal bij komt kijken. Het begint met een stukje DNA dat in een laboratorium gemaakt is. Uit eerdere ervaringen met andere coronavirussen, zoals SARS en MERS, is gebleken dat een coronavirus een spike-eiwit (spijkereiwit) nodig heeft om cellen te infecteren en dat ons immuunsysteem in staat is dit spike-eiwit te herkennen en er antistoffen tegen te maken. Dit spike-eiwit zit in de uitsteeksels die te zien zijn aan de buitenkant van het virus. Om nu ons lichaam aan te zetten tot het maken van een beetje spike-eiwit, waarna antistoffen aangemaakt gaan worden, moet die bovengenoemde DNA-code eerst omgezet worden in RNA. Dit gebeurt met een enzym, net als de normale manier waarop dit in het lichaam gebeurt. Het RNA wordt vervolgens het vaccin. Omdat RNA op zichzelf niet geschikt is als vaccin; ons lichaam breekt moleculen die niet in cellen in ons lichaam zitten, direct af, wordt het RNA ingepakt in minuscuul kleine vetbolletjes.
Wat gebeurt er na het inspuiten?
Door het inspuiten van het vaccin, krijgen onze lichaamscellen via het RNA de opdracht om spike-eiwit aan te maken. Waarna het dit eiwit herkent als indringer en er vervolgens antistoffen tegen aanmaakt. Direct na het inspuiten in de bovenarm bevinden de kleine vetbolletjes met daarin het RNA, zich nog tussen de cellen. De cellen ‘eten’ de bolletjes, als een soort packmannetje, vervolgens op en zo komt het RNA met de boodschap in de cellen terecht. De cel gaat vervolgens de gegeven opdracht uitvoeren en begint met de aanmaak van het spike-eiwit. De locatie waar een spike-eiwit zich in een cel bevindt, is aan de buitenkant van de cel en daar komt het dan ook terecht. Hierdoor kan het afweersysteem op zijn beurt het eiwit als vijand herkennen – wij hebben van nature geen spike-eiwit - en een alarm afgeven. B-cellen – onze afweercellen – beginnen direct met de aanmaak van antilichamen die het eiwit vervolgens onschadelijk maken. Het geheugen van ons immuunsysteem slaat het spike-eiwit vervolgens op als zijnde een vijandig eiwit en zal het de volgende keer direct herkennen en te lijf gaan.
Om daadwerkelijk immuniteit op te bouwen tegen COVID-19 wordt het vaccin niet één maar twee keer toegediend, met een tussenpoos van drie weken. Ongeveer zeven dagen na de tweede injectie is de bescherming optimaal.
Wat nu als het virus muteert?
Coronavirussen zijn zogenaamde RNA-virussen, waarvan bekend is dat deze steeds opnieuw muteren. Het genetische materiaal verandert willekeurig, waardoor je dus opnieuw besmet kunt raken met een variant, omdat het immuunsysteem het virus niet meer herkent. Met het vaccineren probeert men hier wel op in te springen. Hiervoor wordt de genetische code van COVID-19 continu in de gaten gehouden. Mochten er mutaties optreden die van invloed zijn op de immuniteit, dan kan het vaccin vrij eenvoudig worden aangepast door de RNA-code van het spike-eiwit aan te passen. Vervelend is dan wel dat iedereen opnieuw moet worden ingeënt. Dit doen we echter ook jaarlijks met de griepprik omdat ook het influenzavirus steeds aan verandering onderhevig is.
En hoe staat het met de bescherming?
Op dit moment (januari 2021) is nog onduidelijk hoelang je precies beschermd bent tegen COVID-19. Dit kan men ook nog niet weten omdat de studies hiernaar nog maar kort lopen en de tijd het zal leren. Alle proefpersonen uit de testfase worden de komende jaren blijvend gevolgd waarbij zowel de aanwezigheid van antilichamen als eventuele late bijwerkingen in kaart worden gebracht.
Het vaccineren zelf zal de komende periode een ingewikkelde logistieke operatie zijn. Dit onder meer omdat de vaccins zeer koel bewaard moeten worden en dat dat niet overal even eenvoudig is. Dit geldt deels voor Nederland maar zeker voor andere landen in de wereld, zoals Afrika en Zuid-Amerika, waar elektriciteit en distributie een grote issue zijn. Voor ons geldt in ieder geval dat zolang het merendeel van ons niet is ingeënt in ieder geval verschillende maatregelen, waaronder anderhalve meter afstand, van kracht zullen blijven.
Heel even terug naar school
Al het erfelijk materiaal in ons lichaam bestaat uit DNA – Desoxyribonucleïnezuur -, dat ons lichaam via bouwstenen (eiwitten) maakt, zoals we zijn. Die bouwstenen worden geactiveerd door RNA – ribonucleïnezuur -, een boodschapper molecuul dat zorgt dat ons DNA de goede eiwitten in de juiste hoeveelheden op de juiste plaats maakt.