Met de ontdekking in 1928 van penicilline, het eerste antibioticum, door de Schot Alexander Fleming, die hier overigens pas in 1945 de nobelprijs voor geneeskunde voor ontving, veranderde de wereld op het gebied van het bestrijden van bacteriële ziekten volkomen. Dit gebeurde echter nog niet direct, want Alexander Fleming weigerde zijn toch wel toevallige vinding, te patenteren en niemand durfde het risico van een investering in dit product op dat moment aan. Uiteindelijk gedwongen door de Tweede wereldoorlog en de vele infecties, kwam het middel toch op de markt en het bleek een ‘wondermiddel’ met relatief weinig bijwerkingen. Het werd een wereldwijd succes.
Serendipiteit
Alexander ontdekte de werking van penicilline eigenlijk bij toeval. Hij deed onderzoek naar stafylokokken – een bacteriesoort die flinke ontstekingen kan veroorzaken – en stuitte op een voedingsbodem waar per toeval een schimmel (de penicillum chrysogenum) op terecht was gekomen. Hij bemerkte dat rondom deze schimmel de stafylokokbacterie volledig verdwenen was. Het ontdekken van penicilline op deze manier wordt serendipiteit genoemd; het vinden van iets onverwachts bruikbaars, terwijl de vinder op zoek was naar iets anders.
Na nader onderzoek, dat overigens pas jaren later werd gedaan, ontdekte men dat penicilline specifiek een enzym blokkeert dat belangrijk is bij de bouw van de celwand bij de vermenigvuldiging van een bacterie. Zonder deze celwand kan de bacterie niet overleven en sterft hij uit.
Inmiddels zijn er verschillende varianten van penicilline op de markt en worden alle soorten bacteriedodende of bacterieremmende medicijnen, overkoepelend antibiotica genoemd. Het woord anti-bio-t-icum komt uit het Latijn. Anti betekent tegen, bios is leven en icum is het achtervoegsel dat gegeven wordt aan onder andere woorden die een geneesmiddel zijn. Letterlijk dus een geneesmiddel tegen het leven. Mocht je jezelf afvragen waarom de mens dan wel tegen dit medicijn kan; de cellen van mensen hebben geen celwanden.
Breed- en smalspectrum
Kort door de bocht zijn er tegenwoordig breedspectrum en smalspectrum antibiotica. Een breedspectrum antibioticum is werkzaam tegen veel verschillende soorten bacteriën en wordt dan ook vaak voorgeschreven als niet precies bekend is welke bacterie de ziekteverwekker is. Bij een smalspectrum antibioticum is dit meestal wel bekend en wordt er dus gericht voorgeschreven. Het nadeel van een breedspectrum antibioticum is dat er veel meer bacteriën gedood worden dan nodig is, ook goede die ons lichaam nodig heeft. Hierdoor ontstaan vaak diarree of schimmelinfecties tijdens zo’n kuur.
Resistentie
Met de ontdekking van de penicilline en dus met de komst van antibiotica, is er ook een probleem ontstaan; resistentie, oftewel ongevoeligheid. Bacteriën hebben de eigenschap zich aan omstandigheden aan te passen en zichzelf bij deling te veranderen. Hierdoor kunnen ze op den duur ongevoelig worden voor het medicijn en helpt een kuurtje antibiotica niet meer. Het is dan ook zaak om voorzichtig om te gaan met het voorschrijven en antibiotica alleen te gebruiken als het echt nodig is. Daarbij is het heel belangrijk om altijd een kuur af te maken. Gebeurt dit niet, dan is de bacterie niet volledig verdwenen – de sterke overleven het langst - en kan het zich op een andere manier weer gaan delen.
En hebt u nu een verkoudheid, veroorzaakt door een virus, dan helpt niets dan wat extra vitamine c. Een antibioticum kan niets beginnen tegen een virus.