Vrouwelijke uitvinders uit de medicijnwereld in de schijnwerpers
Acht maart, wereldvrouwendag en de dag waarop strijdbaarheid en het gevoel van solidariteit van vrouwen waar ook ter wereld centraal staat. Een dag waarvan je in deze jaren misschien wel afvraagt of die nog wel nodig is. Vrouwen hebben hun belang in de afgelopen 110 jaar dat ze op de barricaden stonden toch inmiddels wel bewezen? En hun zelfbeschikkingsrecht is met de komst van de anticonceptiepil toch drastisch verbeterd? Maar als je je bedenkt dat vrouwen wel 50% van de wereldbevolking uitmaken en 65% van al het werk doen, ze toch maar 10% van het wereldinkomen verdienen en slechts 1% van alle bezittingen hebben, dan moet er nog veel aandacht zijn voor de gelijkwaardigheid van vrouwen.
Gelukkig is de rol van de vrouw in ruim een eeuw tijd wel sterk veranderd en is op de meeste gebieden hun invloed wel boven komen drijven, onder andere op het gebied van de wetenschap, waaronder geneeskunde.
Tekst gaat verder onder de video
Doorzettingsvermogen
Lange tijd was de wetenschap het domein van mannen, want het was voor vrouwen aan het eind van de negentiende eeuw op vrijwel de meeste plaatsen nog onmogelijk te studeren aan een universiteit. Gelukkig gebeurde er dankzij het doorzettingsvermogen van vrouwen die zelf een weg probeerden te vinden, wel het een en ander.
Zo trok de beroemdste vrouwelijke wetenschapper tot nu toe, de in 1867 in Polen geboren Marie Curie, van Polen naar Parijs om aan de Sorbonne, waar vrouwen met mondjesmaat werden toegelaten, te gaan studeren. Ze ontmoette er haar man Pierre, onderzocht samen met hem uraniumstralen en ontdekte de radioactiviteit. Ze ontving hiervoor in 1903 als eerste vrouw de, sinds 1901 ingestelde, Nobelprijs voor natuurkunde. In 1911 ontving ze deze prijs nogmaals, maar nu voor het onderzoek naar de biologische en medische effecten van radioactiviteit. Wrang maar waar, Marie Curie overleed in 1934 aan leukemie, die het gevolg was van de blootstelling aan de straling die ze op effecten onderzocht.
Nobelprijs
Wat betreft Nobelprijzen in onder andere de geneeskunde en de scheikunde zijn er tot nu toe nog steeds maar weinig vrouwen geweest die deze prijs in ontvangst hebben mogen nemen. Maar zet je de dames op een rijtje dan zijn het stuk voor stuk vrouwen die hun mannetje wisten te staan en die van groot belang zijn geweest voor de vooruitgang van de medische wetenschap.
Neem bijvoorbeeld Barbara McClintock, een van de belangrijkste genetische wetenschappers allertijden. Ze ontdekte de translocatie (verplaatsing) van erfelijk materiaal waardoor afwijkingen ontstaan, wat ook vandaag nog van groot belang blijkt bij onderzoek naar kanker en erfelijkheid. Ze ontving hiervoor de Nobelprijs in 1983.
Of neem Rosalind Franklin, wiens vader studeren voor meisjes niet nodig vond en die op kosten van haar tante de mogelijkheid kreeg toch te gaan studeren. Ze speelde een zeer grote rol in de ontdekking van de DNA-structuur. Helaas overleed ze op jonge leeftijd aan kanker en kreeg in 1962 postuum de Nobelprijs.
Een andere Rosalyn, Rosalyn Sussman Yalow, speelde zo mogelijk nog een belangrijkere rol voor de wetenschap. Zij ontdekte samen met haar man RIA oftewel radioimmunoassay, waarmee antigenen in het bloed kunnen worden aangetoond. Hiermee is het mogelijk geworden gedoneerd bloed te screenen op infectieziekten, zoals hiv en hepatitis, waardoor bloedtransfusies tegenwoordig veilig gegeven kunnen worden. In 1977 ontving ze hiervoor de Nobelprijs.
Andere Nobelprijs winnende vrouwen in de geneeskunde zijn onder andere Françoise Barré-Sinoussie, die het hiv-virus ontdekte (Nobelprijs 2008) en Elisabeth Blackburn. Zij kwam erachter dat chromosomen, als ze zich gaan delen een soort beschermend enzym aanmaken (telomerase), waardoor ze niet of nauwelijks kapotgaan en er een exacte kopie gemaakt kan worden. Hierdoor ontstaan er tijdens de deling weinig fouten en zien we eruit zoals we eruit horen te zien.
Natuurlijk zijn er meer vrouwen belangrijk voor de medische wetenschap gebleken dan alleen zij die een Nobelprijs hebben gewonnen. Zo was daar bijvoorbeeld Virginia Apgar, de allereerste vrouwelijke professor aan Colombia University, Amerika. Haar naam klinkt ongetwijfeld bekend in de oren, want zij ontwikkelde de APGAR-score, waarmee de medische toestand van een baby direct na de geboorte wordt aangeduid. Ze ontwikkelde de score in de jaren 50 van de vorige eeuw en deze wordt tot op heden in vrijwel de gehele wereld toegepast. En ook Patricia Goldman-Rakic heeft haar steentje meer dan bijgedragen. Met haar ontdekking dat het verlies van dopamine – een stofje dat bijdraagt aan geluksgevoel en blijdschap – in de hersenen blijvend leidt tot geheugenverlies bij onder andere Alzheimer en Parkinson.
Baanbrekend onderzoek anno 2018
Tegenwoordig is het een stuk normaler dan een eeuw geleden dat vrouwen actief zijn binnen de wetenschap. Mogen studeren is voor veel vrouwen geen issue meer en het aandeel van vrouwen binnen de medische wetenschap is dan ook flink gegroeid. En dus wordt er op dit moment ook baanbrekend onderzoek verricht door vrouwen. Een daarvan lichten we er hier nog even uit, namelijk Liesbet Lague. Een 42-jarige Belgische wetenschapper die een chip ontwikkeld heeft waarmee in bloed alle lichaamscellen individueel gefotografeerd kunnen worden. Dit leidt binnen enkele jaren naar een apparaatje waarmee uit die individuele cellen kankercellen kunnen worden herkend, iets wat bij voorbaat al een grote stap voorwaarts in kankeronderzoek zal zijn.
Toch zijn er nog in veel landen op de wereld niet alle mogelijkheden voor vrouwen zich naar eigen kunnen te ontwikkelen en is de doelstelling dat de positie van man en vrouw op de wereld totaal gelijkwaardig wordt ingevuld nog lang niet bereikt. Een goede reden om aan acht maart extra aandacht te besteden.