Schildklierziekten; van hypothyreoïdie tot thyroïditis
De schildklier – de glandula thyroïdea ofwel het thyroïd – is een klier in de vorm van een vlinder die je vindt aan de voorzijde van de hals, waar hij tegen de luchtpijp aanligt. Het is een relatief klein orgaan, maar wel eentje met een grote impact wat betreft het functioneren van het lichaam. Het reguleert de stofwisseling en speelt een cruciale rol bij diverse belangrijke lichaamsfuncties, waaronder de temperatuurregeling. Als de schildklier niet goed functioneert, kunnen verschillende aandoeningen optreden, variërend van een trage of te snelle stofwisseling tot auto-immuunziekten. Hoe werkt de schildklier eigenlijk en welke aandoeningen kunnen optreden als er problemen zijn met de werking ervan?
In de schildklier worden, via de aansturing vanuit de hersenen door zowel de hypothalamus als de hypofyse, drie verschillende hormonen aangemaakt waarvan thyroxine, ook T4 genoemd en tri-joodthyronine, T3 de belangrijkste zijn. Het derde hormoon is calcitonine dat ervoor zorgt dat er niet te veel kalk uit botten in het bloed terecht komt. Dit hormoon wordt voornamelijk gemaakt in de bijschildklieren. Schildklierhormoon kan alleen worden aangemaakt als het lichaam voldoende jodium en het aminozuur tyrosine binnenkrijgt. Beide stoffen halen we uit voedingsmiddelen. Jodium zit in brood, melk, vis en eieren en thyrosine in onder meer melkproducten, vlees, vis en peulvruchten.
Het schildklierhormoon dat wordt aangemaakt, wordt vervolgens opgeslagen in blaasjes (follikels) die zich in de schildklier bevinden. Het wordt vervolgens afgegeven aan het bloed, volgens het systeem van negatieve feedback en zo naar de verschillende organen vervoerd. Negatieve feedback werkt als volgt: wordt er te weinig hormoon in het bloed waargenomen, dan wordt er hormoon afgegeven. Wordt dit te veel dan stopt de afgifte weer.
Er zijn een aantal aandoeningen van de schildklier die veel impact hebben op het dagelijks functioneren. We benoemen hier de meest voorkomende.
Hypothyreoïdie
Als eerste is dat hypothyreoïdie, een aandoening waarbij de schildklier onvoldoende schildklierhormonen produceert. Het wordt ook een te traag werkende schildklier genoemd De symptomen van een te trage schildklier zijn verschillend. Zo kan er vermoeidheid optreden, maar ook gewichtstoename, niet goed tegen kou kunnen, constipatie, depressie en haaruitval komen vaak voor. De meest voorkomende oorzaak van hypothyreoïdie is Hashimoto’s thyroïditis. Dit is een auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem de schildklier aanvalt en beschadigt.
Hyperthyreoïdie
Daarnaast is er hyperthyreoïdie, een te snel werkende schildklier. Bij deze aandoening produceert de schildklier te veel schildklierhormonen. Dit kan leiden tot symptomen, zoals gewichtsverlies, nervositeit, niet goed tegen warmte kunnen, hartkloppingen, zweten en trillingen. De meest voorkomende oorzaak van hyperthyreoïdie is de ziekte van Graves, een auto-immuunziekte waarbij antilichamen de schildklier stimuleren om te veel hormonen te produceren.
Thyroïditis
Thyroïditis is een ontsteking van de schildklier die verschillende oorzaken kan hebben, waaronder een virusinfectie, een auto-immuunziekte of een ontsteking na een bevalling. Thyroïditis kan leiden tot tijdelijke hyperthyreoïdie als gevolg van het vrijkomen van schildklierhormonen uit ontstoken cellen, gevolgd door een periode van hypothyreoïdie wanneer de schildklier uitgeput raakt en niet genoeg hormonen meer kan produceren.
Schildkliernodules
Schildkliernodules zijn knobbeltjes in de schildklier die kunnen worden opgespoord tijdens een lichamelijk onderzoek of beeldvormende tests, zoals bij een echografie van de schildklier. De meeste schildkliernodules zijn goedaardig, maar een klein percentage kan kwaadaardig zijn. Het is belangrijk om schildkliernodules te onderzoeken om de aard ervan vast te stellen en indien nodig behandeling in te stellen. Een bekende knobbel is struma.
Schildklierkanker
Hoewel het relatief zeldzaam is, kan zich ook kanker ontwikkelen in de schildklier. De meeste schildklierkankers hebben een uitstekende prognose, vooral wanneer ze vroeg worden ontdekt en behandeld. De behandeling kan chirurgie omvatten, gevolgd door radioactieve jodiumtherapie of schildklierhormoonsuppletie (vervanging).
Congenitale hypothyreoïdie
Sommige baby's worden geboren met een schildklieraandoening, wat kan leiden tot een vertraagde mentale en fysieke ontwikkeling, als het niet vroeg wordt behandeld. Congenitale hypothyreoïdie wordt opgespoord met behulp van de hielprik en kan effectief worden behandeld met schildklierhormoonsuppletie.
Subacute granulomateuze thyroïditis
Subcutane granulomateuze thyroïditis staat ook bekend als De Quervain's thyroïditis, een ontsteking van de schildklier die vaak volgt op een virale infectie. Het kan gepaard gaan met pijn en zwelling van de schildklier, evenals tijdelijke hyperthyreoïdie gevolgd door hypothyreoïdie. De meeste gevallen lossen vanzelf op, maar soms is behandeling nodig om symptomen te verlichten.
Postpartum thyroïditis
Sommige vrouwen ervaren na de bevalling een tijdelijke ontsteking van de schildklier, die kan leiden tot hyperthyreoïdie gevolgd door hypothyreoïdie. Hoewel de exacte oorzaak niet volledig bekend is, wordt gedacht dat auto-immuunmechanismen een rol spelen. In de meeste gevallen ontstaat er geen blijvende schade aan de schildklier.
De behandeling van een schildklierziekte
Bij een tekort aan schildklierhormonen, wordt meestal medicatie voorgeschreven die het tekort aanvult. Bij een teveel aan schildklierhormoon wordt medicatie gebruikt die dit juist afremt. Bij beide therapieën wordt de medicatie langzaam opgevoerd, net zolang tot de klachten verdwijnen.
Zijn er schildklierknobbels dan kan een therapie met de mooie naam radiofrequente ablatie worden ingezet. Hierbij wordt een naald in de knobbel(s) gebracht die vervolgens verhit wordt. Hierdoor verschrompelt de knobbel langzaam.
In een aantal gevallen wordt een schildklier (deels) operatief verwijderd. Dit gebeurt als de schildklier zo groot is dat hij bijvoorbeeld tegen de luchtpijp drukt, maar ook bij kwaadaardige aandoeningen. Na een operatie volgt meestal nog een behandeling met radioactief jodium.
Heb je problemen die misschien te maken hebben met je schildklier, blijf hier dan niet mee rondlopen, maar maak een afspraak bij de huisarts. Deze kan je doorverwijzen naar een internist of endocrinoloog. Heb je vragen over medicatie, stel deze dan aan je apotheker.