Lezen kun je niet vanzelf. Het is een ingewikkeld proces dat je moet leren. De basis van het leren lezen, is de directe koppeling van letters aan een klank, met andere woorden hoe wordt een letter precies uitgesproken. Door heel veel te oefenen, slaan onze hersenen alle combinaties van klanken en letters op en maken het mogelijk om steeds uitgebreidere woorden te maken; langzamerhand leer je lezen, zowel in je hoofd als hardop als je de woorden en zinnen uitspreekt. Bij dyslexie gaat het een beetje anders, de nodige koppeling van klanken aan letters verloopt niet vloeiend en hierdoor blijven de letters in lezen losstaand, waardoor er een spellend niveau blijft bestaan.
Beperkt in woorden
Het woord dyslexie komt oorspronkelijk uit het Grieks. Het wordt ook wel eens geschreven als dyslectie, maar dat is een foutieve spelling. Dys is beperkt en lexis is woord. Kort door de bocht betekent het dus een beperking in woorden en dat kan in schrijven of lezen of in allebei zijn. Dyslexie wordt aan het eind van de negentiende eeuw voor het eerst beschreven. Het is dus beslist geen ‘trend’ aandoening die de laatste jaren in opmars is. Al snel ontdekte men dat de aandoening neurologisch is met een oorsprong in de hersenen en dat zo’n 4% van de bevolking – meer jongens dan meisjes – er last van heeft. Daarnaast ontdekte men dat het hebben van dyslexie deels erfelijk is.
Over de oorzaak van de neurologische afwijking zijn de meningen echter nog steeds verdeeld. Zo stellen enkele onderzoekers dat de informatieverwerking in de hersenen simpelweg niet snel genoeg gaat en menen anderen dat er bij de aanleg van de hersenen iets ‘mis’ is gegaan waardoor de linker hersenhelft langzamer is ontwikkeld dan de rechter. Een derde theorie over het ontstaan van dyslexie is die van een verlaagde hersenactiviteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse. Met scanonderzoek is in ieder geval vastgelegd dat de oogbewegingen van iemand met dyslexie anders zijn dan van iemand zonder dyslexie. Lezen van letters gebeurt normaal met vloeiende kleine schokjes waarbij men als het ware van de ene letter of woord naar de andere overspringt. Deze schokjes zijn bij mensen met dyslexie een stuk grover waardoor er letters worden overgeslagen. Deze worden niet gezien.
Aangeboren
Een ding staat vast, mensen met dyslexie hebben moeite met lezen, schrijven en vaak ook met spellen. Omdat dyslexie is aangeboren, zijn de eerste signalen ervan al op een vroege leeftijd te ontdekken. Ook al kunnen baby’s helemaal nog niet lezen, er zijn toch al aanwijzingen uit hun doen en laten te halen. Zo zijn baby’s bij wie later dyslexie wordt vastgesteld langzamer in hun ontwikkeling, kruipen later dan gemiddeld en praten ook vaak later. Hun grove en hun fijne motoriek is wat minder en als ze wat ouder zijn, hebben ze moeite met het goed vasthouden en omgaan met bestek. Ook zijn ze vaak slecht in knutselen.
Het hebben van dyslexie is vaak hinderlijk toch zijn er ook voordelen aan. De meeste mensen met dyslexie zijn namelijk heel sterk in het bewaren van het overzicht en opgenomen kennis blijft goed hangen. Meestal zijn ze heel creatief of kunnen goed logisch denken.
Naast dyslexie bestaat er ook dyscalculie, wat beperkt in rekenen betekent. Dacht men lange tijd dat de twee aandoeningen min of meer gelijk waren, inmiddels zijn daar andere feiten over bekend. U leest ze in de volgende blog Dyscalculie, geen simpel sommetje.