De bof, in het Latijn parotis epidemica, is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Dit virus, een paramyxovirus, verspreid zich via kleine druppeltjes in de lucht, die vervolgens worden ingeademd en is zeer besmettelijk. In Nederland wordt aan kinderen, via het rijksvaccinatieprogramma van de overheid, op twee momenten een vaccinatie ertegen aangeboden. Deze vaccinatie – de Bmr-prik, oftewel bof, mazelen, rode hond – wordt gegeven met veertien maanden en met negen jaar.
Sinds de invoering van de bofvaccinatie in 1987, komt de bof in Nederland nog maar weinig voor. Voor 1987 werd ongeveer 85 procent van de kinderen ermee besmet. Echter, sinds november 2023, is er een bofuitbraak gaande in gebieden met een lagere vaccinatiegraad (bron: RIVM). Deze uitbraak is vergelijkbaar met de uitbraak van mazelen (zie onze blog hierover). Ook onder studenten komt de bof de laatste tijd steeds vaker voor. Dit heeft waarschijnlijk te maken dat de bescherming tegen het virus door een vaccinatie is afgenomen, omdat het virus iets van samenstelling is veranderd.
Enkele cijfers: In maart 2023 werd in Nederland slechts 1 melding van de bof gedaan, in maart 2024 waren dit er 62. In april 2023 waren er 5 meldingen, in april 2024 45. In totaal zijn er over heel 2023 92 meldingen van de bof gedaan, in 2024 zijn dit er tot half mei al 204. Inmiddels zijn er dit jaar ook al vier kinderen met de bof in het ziekenhuis opgenomen, terwijl dit er in 2023 in slechts twee waren.
De onderstaande afbeelding van een bolletje wol is een exacte weergave van hoe het bofvirus eruit ziet.
Dikke wang
Meestal is het ziektebeloop van de bof niet heel heftig en veel kinderen krijgen na een besmetting gelukkig weinig tot geen klachten. Zijn er wel klachten, dan zijn deze meestal beperkt tot koorts, spierpijn, verkoudheidsklachten en soms ook hoofdpijn. Omdat door het bofvirus de wangspeekselklieren ontstoken raken en deze vervolgens opzwellen, ontstaat er een, voor de bof kenmerkende, dikke wang. Dit is pijnlijk, vooral bij het open- en dichtdoen van de mond en bij het eten van bepaalde (zure) producten. Ook ontstaat er vaak oorpijn.
In een aantal gevallen verloopt de bof hevig. Er kan dan een blijvende doofheid optreden en de zaadballen of eierstokken kunnen ontstoken raken, wat soms tot onvruchtbaarheid leidt. Soms slaat de ontsteking over op de hersenen of het hersenvlies, maar dit komt gelukkig maar bij minder dan 1 procent van de patiënten voor. Meestal is er dan sprake van een hele jonge patiënt en gelukkig loopt het bijna altijd goed af.
De incubatietijd (de tijd die zit tussen de tijd van besmetting en het daadwerkelijk ziek worden) is bij de bof ongeveer drie weken. Maar al even – tot een dag of vijf - voordat een dikke wang ontstaat, kan een besmetting al worden doorgegeven. Iemand blijft vervolgens, na het zichtbaar worden, nog zo’n negen dagen besmettelijk.
De bof en volwassenen
Niet alleen kinderen kunnen de bof krijgen, ook volwassenen die niet zijn ingeënt, zijn vatbaar voor een besmetting. Meestal verloopt ook bij hen de ziekte mild en verdwijnen de klachten na één of twee weken vanzelf. Soms kan de ontsteking zich echter uitbreiden en optreden in de hersenen, het hersenvlies, de alvleesklier of in de schildklier. Ook kunnen zaadballen of eileiders ontstoken raken. In een aantal gevallen is opname in het ziekenhuis noodzakelijk.
Omdat de bof veroorzaakt wordt door een virus, zijn er geen medicijnen die de ziekte kunnen genezen. De bof moet vanzelf weer overgaan, met behulp van het eigen afweersysteem. Om de pijnklachten te verminderen, kan paracetamol gegeven worden. Verder is het raadzaam om geen zure voedingsmiddelen, zoals sinaasappelsap of augurken, te eten of te drinken. Het zuur in deze producten zorgt er namelijk voor dat de speekselklieren harder gaan werken en dit is vaak erg pijnlijk. Het is wel verstandig om voldoende water per dag te drinken (minimaal twee liter).
Het is belangrijk om te allen tijde de omgeving te informeren of een besmetting met het bofvirus. De kans is groot dat de besmetting zich snel verspreidt, zeker op plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen, zoals op school of kinderdagverblijf, maar ook op festivals. In principe wordt een bofbesmetting ook altijd gemeld bij het RIVM, zodat de besmettingen gemonitord kunnen worden.
Tot slot
Heb je vragen over de bof of over het Rijksvaccinatieprogramma van de overheid, neem dan contact op met de huisarts of de GGD. Heb je vragen over pijnmedicatie, stel deze dan aan de apotheker.