Sproeten, lentigines (bruine vlekjes) en moedervlekken, iedereen heeft ze maar de een heeft er stukken meer dan de ander. Hoe kan dat nu en wat is nu precies het verschil tussen de een en de ander? In deze blog nemen we je mee in de wereld van de pigmentopeenhopingen. Wilde u altijd al weten hoe het komt dat een aantal van onze sproeten komen en gaan en wanneer het verstandig is een arts een blik te laten werpen op een moedervlek, lees dan zeker verder!
Tekst gaat verder onder de video.
Sproetjes
We beginnen met de uitleg van de werking van een pigmentcel. Deze cellen liggen immers aan de basis van alle vlekjes in onze huid. Een pigmentcel, ook wel een melanocyte genoemd, bevindt zich altijd in het onderste gedeelte van de opperhuid, in het levende gedeelte, ook stratum basale genoemd. Onze huid (cutis) bestaat grofweg uit drie verschillende lagen. Het onderhuids bindweefsel dat de organen in ons lichaam beschermt, zorgt voor isolatie en veerkracht en bestaat grotendeels uit vet. De lederhuid die bestaat uit bindweefsel met daarin bloedvaten, zenuwcellen en lymfevaten en de opperhuid die op haar beurt weer bestaat uit vijf afzonderlijke lagen. De bovenste hiervan zijn dood, de onderste zijn levend. In de onderste laag worden onze huidcellen vernieuwd, waarna ze in ongeveer vijf weken aan de oppervlakte komen. In die onderste laag liggen dus de pigmentcellen. Hun functie is puur bescherming tegen schadelijke Uv-stralen. Dit doen ze door onder invloed van die Uv-stralen ‘pakketjes met pigment’ af te geven aan de huidcellen. Een soort van parasolletjes dus. Worden er nu veel pakketjes aan een paar bij elkaar liggende huidcellen afgegeven, dan ontstaat een opeenhoping van pigment, ook wel een sproetje genoemd. Deze sproetjes verdwijnen weer als de invloed van Uv-licht vermindert.
Lentigines
Lentigines lijken veel op sproeten en verkleuren ook onder invloed van zonlicht maar zij verdwijnen niet in de winter, sterker nog er komen er in de loop van je leven een flink aantal bij. De huidcellen verantwoordelijk voor deze pigmentophopingen liggen namelijk in de onderste levende laag en ze verdwijnen niet meer. Door veranderingen in de samenstelling van de huidcellen, komen er in de loop van jaren steeds meer van dit soort blijvende vlekjes bij en op een gegeven moment ontstaan er zelfs op handpalmen en in het gezicht ouderdoms- of levervlekken. Deze vlekken ontstaan door zonbeschadiging en kunnen wel worden vertraagd door altijd een goede zonbescherming te gebruiken.
Waarom nu de een meer sproeten en/of lentigines krijgt dan de ander, is genetisch bepaald. Vaak hebben mensen met een lichte huid er meer omdat de huidcellen waaraan pakketjes met pigment kunnen worden afgegeven, onregelmatiger verdeeld liggen. Niemand heeft echter al sproetjes en/of lentigines bij de geboorte. Ze ontstaan wel op jonge leeftijd, meestal tussen het derde en het twintigste jaar. Veel lentigines zijn genetisch bepaald en komen voornamelijk voor in het gezicht op de armen en de schouders. Bij mannen vind je ze vaker op de romp. Wil je nu weten of je er in de zomer een sproet of een lentigine bijgekregen hebt, dan kun je dat zien door de huid tussen twee vingers strak te trekken. Vervaagt het vlekje dan is het een sproetje en van voorbijgaande aard.
Moedervlekken daarentegen zijn een ander verhaal. Een moedervlek is een onschuldige stoornis in de ontwikkeling van pigmentvormende cellen in de huid. Een afwijking dus eigenlijk. Het zijn bruine, zwarte of soms zelfs kleurloze vlekjes, meestal vlak, maar ook wel eens verheven, bol, hobbelig of gesteeld. Moedervlekken kunnen in principe op alle delen van het lichaam voorkomen en kunnen in grootte, vorm of kleur nogal van elkaar verschillen. Kenmerkend is wel dat vorm en kleurverdeling regelmatig zijn. Blanke mensen krijgen gemiddeld twintig moedervlekken. Donker gekleurde mensen krijgen er minder, gemiddeld zo’n acht. Dit verschil wordt onder andere verklaard doordat ze minder goed opvallen in een donkere huid.
Melanoom
De kans dat een bestaande moedervlek kwaadaardig wordt, is klein en de kans dat een moedervlek verandert in een melanoom is slechts één op een miljoen. Toch is het verstandig moedervlekken regelmatig te controleren. Een onrustige moedervlek is altijd onregelmatiger van vorm en kleurverdeling met verschillende tinten bruin tot zwart in dezelfde moedervlek en vaak is er ook sprake van een roodachtige verkleuring. Een onrustige moedervlek is vaak groter dan een normale moedervlek en geeft eerder jeukklachten. Ter controle kun je de ABCDE regel toepassen:
A ASYMMETRIE
De moedervlek mag niet asymmetrisch groeien; de ene helft ziet er anders uit dan de andere helft.
B: BOORD
De overgang van de vlek naar de normale huid wordt onscherp. De randen van de vlek worden ook onregelmatiger; de vorm is niet mooi rond of ovaal.
C: COLOUR
Een moedervlek mag niet van kleur of kleursamenstelling veranderen.
D: DIAMETER
Een moedervlek moet kleiner blijven dan 6 mm.
E: EVOLUTIE
Een moedervlek mag niet van uiterlijk veranderen in een aantal maanden.
Een moedervlek die alleen groter is geworden maar geen van de veranderingen genoemd onder A, B, of C heeft, is meestal onschuldig. Maar laat een vlek altijd nakijken als hij gaat jeuken, steken of pijn doet of wondjes of korstjes vertoont.